Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En zij komen tot u, gelijk het volk [54]pleegt te komen, en [55]zitten voor uw aangezicht [als] Mijn volk, en horen uw woorden, maar zij doen ze niet; want zij [56]maken liefkozingen met hun mond, [maar] hun hart wandelt hun gierigheid na. 54. Met menigte in de heilige vergaderingen om Gods woord te horen. Hebreeuws, gelijk de inkomst des volks. 55. Vergelijk boven hfdst.8 vs.1. 56. Dat is, zij vleien u, roemende uwe profetieen met huichelachtige gemaakte gebaren, vanwege derzelver sierlijkheid, alsof zij zeiden: Ei, o, hoe schoon, hoe fraai spreekt hij, enz. Anders: zij maken dezelve [woorden] lieflijk met hunnen mond; dat is, zij bekennen met den mond dat uwe woorden lieflijk zijn, maar enz., de zin op een uitkomende.